Precies 70 dagen is Job nu thuis. Om dat jubileum te vieren, neem ik hem mee naar buiten. We gaan een hele dag naar mijn broer. Het zal even wennen zijn om weer samen in de auto te zitten, ik moet uitzoeken hoe we die rolstoel ook alweer achterin schoven.
Het dagje weg is vooral een geschenk voor Rob. Hij hoeft namelijk niet mee. Het huis is een uur of acht helemaal van hem alleen.
Het lijkt een luxe uit een ander tijdperk: de stilte van een lege woonkamer. Geen iPad-geluiden, geen tv. Niemand die constant om de aandacht van ‘papa’ roept. Bedenken wat je zelf eens zal gaan doen.
Rob snakt ernaar na 70 dagen quarantaine met Job. Waar ik overdag naar mijn werk ga – ik heb een ‘corona safe’ huisje gehuurd dat fungeert als kantoor – blijft hij van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat binnen. Job is dan altijd vlakbij. Ons kind speelt niet op straat en gaat niet naar vriendjes. Als Rob op de bank zit, ligt Job ernaast. Hangt hij de was op, dan staat Job er in zijn rolstoel bij. Zit hij op de wc, dan staat de deur open en vraagt Job of papa bijna klaar is.
Job is als een transistorradio die altijd aanstaat in je hoofd. Het is nauwelijks uit te leggen hoe het voelt als die volumeknop plotseling wordt uitgedraaid. De rust, de vrijheid. Opeens ben je weer van jezelf.
Rob zal me graag helpen bij het inpakken van de auto. In joggingbroek zal hij ons uitzwaaien. Dan begint zijn bevrijdingsdag.
En het mooie is: Job en ik hebben er ook zin in. Waren we eerst helden door netjes thuis te blijven, nu zijn we weldoeners door een dag bij iemand anders in de tuin te gaan zitten. In allebei zijn we hartstikke goed.